Draai/stilstand-detectie voor motor

Bij enkelfasige wisselspanningsmotoren (kooiankermotoren), die vaak in koelkasten en wasmachines worden gebruikt, wordt er tijdens het starten altijd een hulpwikkeling ingeschakeld. Wanneer de motor een bepaald minimum toerental heeft bereikt, wordt de wikkeling weer afgeschakeld.
De hulpwikkeling is een stuk verschoven ten opzichte van de hoofdwikkeling. Alleen als de stroom die door deze wikkeling loopt in fase verschoven is ten opzichte van de hoofdstroom, zal de motor gaan draaien. De faseverschuiving wordt in de meeste gevallen gerealiseerd door een condensator van enkele F in serie met de hulpwikkeling te plaatsen. Maakt de motor voldoende toeren, dan zorgt een centrifugaalschakelaar ervoor dat de hulpwikkeling wordt uitgeschakeld.