Wet van Ohm, wet van de jungle, natuurwet, wet van God... Het woord ‘wet’ geeft aanleiding tot verwarring omdat het verschillende betekenissen heeft die vaak strijdig zijn. 
Hier gebruiken we het vooral om datgene aan te duiden dat universeel bepalend is voor elektriciteit en natuurkunde. Na geleverd wetenschappelijk bewijs zijn deze wetten onveranderlijk. 
Elders verwijst het naar regels die we in de menselijke samenleving opstellen om vrijheid te kunnen omschrijven als ‘het recht om alles te doen wat de wetten toestaan’ (Montesquieu). Dit maakt de zaken gecompliceerd, want die wetten zijn noch universeel noch onveranderlijk. Ze zijn in een bepaalde context opgesteld om te proberen iets te behouden of, integendeel, om verandering af te dwingen. 
Maar nu lees ik het pleidooi van een gerenommeerd hoogleraar in de robotica die moe van de starheid van het juridisch keurslijf oproept om te gaan denken over nieuwe vormen van regulering. Hij gaat niet zo ver om te dromen van een systeem dat een real-time terugkoppellus  - zoals die in de elektronica prima werkt - in de wetgeving aanbrengt. Hij stelt wel voor om in de wetten van onze samenleving direct bij hun invoering een vervaldatum (een teken van deze tijd) te vermelden die de wetgever zou dwingen om ze periodiek opnieuw te beoordelen.  
Introduceren we hiermee een juridische veranderlijkheid die ons bevrijdt van verouderde of ontoereikende wetten? Zoals de elektronica ons leert: pas op voor oscilleren!