Onderzoeker Robert Brookhuis, die op 17 oktober j.l. aan de Universiteit Twente op dit onderwerp promoveerde, heeft een robuust prototype gemaakt van de kleinste handkrachtsensor in zijn soort ter wereld. Deze sensor is nuttig voor het meten van de motoriek bij patiënten die moeten revalideren en van de daadwerkelijke belasting bij het verrichten van fysieke arbeid, en kan zelfs worden gebruikt om te meten hoe een sporter, bijvoorbeeld een speerwerper of een kogelstoter, zijn techniek kan verbeteren. Robert Brookhuis is in gesprek met de industrie om het product daadwerkelijk op de markt te krijgen.

De nieuwe sensor is extreem plat. Hij is kleiner dan een vingertop en kan de krachten meten die je met een hand kunt uitoefenen. Een hand is een krachtig instrument. Je kunt er objecten mee beetpakken en verplaatsen, hem op vele manieren draaien, schuiven over een plat vlak of er een klap mee uitdelen. Op dit moment zijn er echter nog geen sensoren verkrijgbaar die klein genoeg zijn om de krachten tussen de vingers en een vastgepakt object te kunnen meten. De handkrachtsensor van Brookhuis is daarmee de eerste in zijn soort. Zo’n kleine sensor kan in een handschoen of prothese worden verwerkt, maar bijvoorbeeld ook in de trappers van een fiets, onder een schoenzool, of achter een aanraakscherm. De sensor meet niet alleen de totale kracht, maar ook de richting waarin deze wordt uitgeoefend, wat voor veel toepassingen van belang is.