Kortegolf-audion

idee: Burkhard Kainka

De hier besproken drietraps kortegolf-ontvanger (figuur 1) heeft naast een afstemcondensator een extra regelaar voor de terugkoppeling. In principe is de eerste trap een oscillator. Het werkpunt ervan kan echter naar smaak worden ingesteld waardoor de versterking kan worden gereduceerd. De truc is dat de versterking zo wordt ingesteld dat alle verliezen van de trillingskring nèt worden gecompenseerd, dus dat de boel nog net niet zelf gaat oscilleren. Op dat punt vertoont de ontvanger zijn grootste gevoeligheid en de beste selectiviteit.

 
Figuur 1.
 

De PNP-oscillatortrap (in gemeenschappelijke-collectorschakeling) fungeert tegelijk als audion en demoduleert het HF-signaal. De twee LF-trappen daarna zorgen voor voldoende audiovermogen, zodat zelfs een kleine luidspreker kan worden aangestuurd.

Of de kortegolf-audion inderdaad kan worden ingesteld tot het punt waar nog net geen oscillatie optreedt, hangt ook af van de demping van de ingangskring door de aangesloten antenne. Daarom is hier voorzien in twee antenne-aansluitingen. Bij aansluiting via de condensator van 12 p is er sprake van een losse koppeling en is de demping gering. De rechtstreekse aansluiting is daarentegen (ook) voor zeer korte antennes geschikt (een langere antenne straalt namelijk tegelijk ook HF-energie af waardoor de trillingskring wordt gedempt).

Bij een juiste instelling is een audion extreem gevoelig; in de begindagen van de radiotechniek hoorden dergelijke ontvangers tot de standaarduitrusting. Zelfs met zwakke zenders konden afstanden van een paar duizend kilometer worden overbrugd.