Professor Oßmann’s mysterie 6

Deze maand gaat het om de in figuur 1 afgebeelde schakeling. We zien daar twee
lampjes, La1 en La2, met een nominaal vermogen van P = 1 W. Bij nominaal vermogen
heeft La1 een weerstand van 100 .. La2 heeft bij nominaal vermogen een weerstand
van 200 Ohm.
De wisselspanningsbron levert een spanning van u = 22,63 V met een frequentie van
50 Hz. Condensator C is zo gedimensioneerd dat zijn impedantie bij 50 Hz ook 200 Ohm.
bedraagt. Deze heeft dus een waarde van C = 15,915 µF. Aanvankelijk is schakelaar
S open (zoals in het schema) en de spanningsbron levert de spanning u, zodat door
La1 de nominale stroom gaat lopen en deze met zijn normale helderheid oplicht.

Wat gebeurt er als de schakelaar gesloten wordt?
Er zijn ditmaal twee vragen te beantwoorden:
1. Brandt La1 na het sluiten van de schakelaar feller, zwakker of even sterk als eerst?
2. Welk van beide lampjes brandt na het sluiten van de schakelaar het felst?