Acupunctuur-meter

idee: Elex-team


Bij acupunctuur worden ziekten behandeld door het toedienen van zeer gerichte prikkels; dat gebeurt met dunne naaldjes die op zorgvuldig gekozen plaatsen langs zogeheten meridianen worden geprikt. Die meridianen (waarlangs de ‘levensenergie’ zou stromen) zijn op een of andere manier gekoppeld aan de organen in het lichaam.

Het grote probleem met acupunctuur is dat die meridianen nooit anatomisch zijn aangetoond, en ook dat deze zeer oude geneeswijze vooral schijnt te werken bij kwalen die ook zonder behandeling zouden zijn genezen. Bij zaken zoals een acute blindedarmontsteking verdient het daarom toch wel aanbeveling een ‘klassiek’ geschoolde medicijnman m/v op te zoeken in plaats van een ‘alternatieveling’.
 

Hoe het ook zij, met de geleidingsmeter van figuur 1 kunt u proberen die meridianen te vinden (of natuurlijk andere minder esoterische metingen uitvoeren).

 
Figuur 1
Het hart van de schakeling wordt eigenlijk gevormd door een aantal stroombronnen. Transistor T2 zorgt voor een meetstroom van 10 µA door weerstand R1. De vereiste stabiele basisspanning wordt geleverd door zenerdiode D1, die dankzij FET-stroombron T1 nog eens extra wordt gestabiliseerd. De stroom door R1 is dus nauwelijks aan variatie onderhevig.

Parallel aan R1 (een 1%-weerstand!) staat de weerstand van de huid (tussen de punten van twee meetpennen). Naarmate groter of kleiner is, zal de spanning over de weerstand variëren (de stroom blijft immers constant terwijl de totale weerstandswaarde verandert). Deze spanning wordt door opamp A1 gebufferd, en gaat dan naar de min-ingang van opamp A2.

Op de plus-ingang daarvan staat een referentiespanning van 0,5 V; die wordt verkregen door een constante stroom van iets minder dan 0,1 mA door weerstand R5 te jagen. Op de uitgang van opamp A2 het verschil tussen de uitgangsspanning van A1 en de referentiespanning. Die spanning wordt door draaispoelmeter M1 zichtbaar gemaakt, en wel zo dat we een indicatie van de geleiding tussen de meetpennen krijgen: hoe groter die geleiding, dus hoe kleiner de weerstand tussen de meetpennen, des te groter de verschilspanning en dus des te groter de uitslag.
 

Voordat u de meter voor welk doel dan ook wilt gaan gebruiken, moet die worden afgeregeld. Daarvoor is slechts een hoogohmige voltmeter nodig – elke goede digitale multimeter is bruikbaar. De procedure is simpel: meet de spanning over R1 (de meetpennen zijn nergens mee verbonden) en regel die met P1 af op precies 1 V. Verdraai vervolgens P2 tot de meter nog nèt niet uitslaat (of regel de spanning over R5 met P2 op exact 0,5 V af). Sluit dan de ingang kort (met een stukje draad tussen de meetpennen) en stel P3 zo in dat de meter vol uitslaat. Herhaal deze afregeling een paar maal.
 

Voor we het vergeten: de schakeling mag uitsluitend uit een batterij (9V-blokje) worden gevoed!