Ik gebruikte hiervoor een ‘Hong-Kong-Linksom’ maar voor mij als werkend bekend staande adapter van 5 Euro. Deze is FTDI-compatibel en gebruikt een virtuele COM-poort. Als de µTracer-GUI voor de eerste keer wordt gestart, creëert deze een kalibratiebestand. Dit geeft aan dat de software op uw laptop of pc werkt en dat de juiste bestandsstructuur is geïnstalleerd. De kalibratiewaarden zelf zijn nu nog niet van belang. Vervolgens wordt het systeem volledig getest tot en met de RS-232-connector aan het uiteinde van de kabel, daar waar het µTracer-board (later) wordt aangesloten. De test bestaat uit een eenvoudige ping & echo controle met behulp van een speciaal debug-tool in de µTracer-GUI. Door de TX- en RX-pennen aan de kant van het µTracer-board met elkaar te verbinden sluit u de communicatielus en kunt u de correcte werking van de digitale signaalweg controleren. Op ‘echte’ data moeten we nog even wachten!

Ik voerde deze stappen binnen 15 minuten succesvol uit zonder dat ik last had van zo’n tergende ‘Run time error 8020’. De µTracer GUI draait bij mij op een Lenovo i7-core laptop, type U410, met Windows 7.

De lange(re) weg naar huis
Bij het doorlezen van de montagehandleiding merkte ik op dat hierin een stap-voor-stap-montagemethode wordt gevolgd waarbij de behoorlijk grote schakeling van de buizen-tracer in kleinere functionele blokken op de print wordt verdeeld. Deze blokken worden één voor één gemonteerd en getest. Dit werd mij pas duidelijk in deel 3 van de handleiding, na de inleiding en het installeren en testen van de GUI. 

Wel verdorie, deze methode gaat natuurlijk niet werken met mijn helder-oranje printplaat-montagehouder! Je kunt namelijk niet de gebruikelijke volgorde aanhouden van het eerst op de printplaat monteren van de ‘lage’ onderdelen, dan de hogere en vervolgens de ‘flatgebouwen’ en onderdelen met afwijkende vormen van de complete schakeling. Bij mijn printplaat-montagehouder wordt de printplaat vastgeklemd en worden de onderdelen er vanaf de onderdelenzijde ingestoken. Vervolgens sluit je het deksel dat de onderdelen met behulp van een stuk schuimrubber stevig op hun plaats houdt. Dan draai je de houder om en soldeer je alle onderdelen in één keer vast. Daarna knip je de draadeinden af, draai je het geheel weer terug, en ben je klaar voor het aanbrengen van de hogere onderdelen.  

Ik kwam even in de verleiding om de montagehandleiding van de µTracer niet te volgen en alle onderdelen te solderen zoals hierboven beschreven, dus in groepen van ongeveer dezelfde hoogte. Maar het leek mij ook geen prettig idee om bij een fout uren te moeten spenderen aan foutzoeken en herstellen. Dus koos ik ervoor om de montagevolgorde van de handleiding aan te houden en daardoor deelschakelingen één voor één te kunnen testen en zo ‘vertrouwen te krijgen’ in het uiteindelijke resultaat. Je zou dit systeem kunnen omschrijven als ‘elimineren (van problemen) door (vooraf) te verifiëren (dat onderdelen goed werken)’

De eerste twee deelschakelingen…
… die op het (perfect afgewerkte) µTracer-board moeten worden gemonteerd, zijn het gecombineerde +5 V / +15 V voedingsgedeelte en de RS-232-interface. Een eenvoudige klus die ik verwachtte in twee late-namiddaguren te kunnen klaren, maar dat is me niet gelukt. Begrijp me goed, dit kwam niet door de kit, maar meer door de tijd die ik op mijn werkplek, deels buiten in prachtig weer, besteedde aan het typen van dit blog en aan het maken van een paar foto’s. Ik heb geen haast.