De achterzijde van de labvoeding.

Testen

Met een constante belasting zoals een vermogensweerstand werkt de module zoals verwacht mag worden, geheel volgens specificatie van de fabrikant. Waar veel voedingen problemen mee hebben is een puls-test. De uitgang wordt dan belast met een belasting die met een bepaalde frequentie wordt geschakeld tussen 90% van de maximum gespecificeerde stroom en 10 % van die stroom. En om de voeding werkelijk te kwellen wordt tussen 0 en 100 % geschakeld en dan wordt bekeken wat de uitgangsspanning doet. Een multimeter maar ook het display van de module geven dan fluctuerende waarden. Een oscilloscoop laat duidelijk zien wat er met de uitgangsspanning aan de hand is. Deze belasting is wellicht niet realistisch, maar de kwaliteit van de voeding kan zo heel goed worden beoordeeld. Bovendien wordt de pulsbreedte gevarieerd om te zien of dit nog invloed heeft. De uitgangsspanning bleek bij inschakelen van de pulsbelasting een scherpe dip te vertonen van meer dan 10 V en na uitschakelen een piek van iets minder dan 1 V die langzaam en lineair met de tijd afvalt. Maar dit mag geen instabiliteit worden genoemd, en een gevolg van de aanwezige (kleine) uitgangscapaciteit. Beneden 100 Hz wordt die dip niet meer groter en boven 10 kHz blijft de rimpelspanning vrijwel gelijk, 0,5 Vpp (zonder de glitches). Echt veel hoger testen kan bij geschakelde voedingen serieus problemen geven als bij de resonantiefrequentie van het uitgangsfilter wordt geschakeld. Dat mag iemand anders eens uitproberen. Ik heb getest bij 48 V ingangsspanning en iets meer dan 20 V uitgangsspanning, zodanig ingesteld dat de puls precies 5 A piek bedraagt. De stroombegrenzing was met 5,1 A op de maximum waarde ingesteld. Een optie zou kunnen zijn een extra uitgangscondensator te plaatsen maar aangezien de maximale capacitieve belasting nergens wordt gespecificeerd door de fabrikant heb ik dit niet gedaan. Het zou kunnen zijn dat de module dan door instabiliteit beschadigd raakt.

 
Test met behulp van de Mean Well RSP-320-48 voeding die de ingangsspanning levert.

Conclusie

Met deze module kan, in combinatie met een andere goedkope AC/DC-voedingsmodule, een heel leuke programmeerbare labvoeding opgezet worden. Met extra modules van JOY-iT kunnen zelfs USB en Bluetooth toegevoegd worden; hiervoor zijn bij de fabrikant software voor de PC en een app voor smartphones te vinden. Een minpuntje is dat in het hoofdmenu na activeren van een geselecteerde data groep die tekst verdwijnt. Selecteert men M1 en M2 direct met de V/↑ en A/↓ knoppen, dan blijft die tekst wel staan. Probleem met de kleine module is dat indien een externe AC/DC-module wordt gebruikt, die veel groter is. Voor het testen heb ik zo ongeveer de goedkoopste AC/DC-voeding van Mean Well genomen die meer dan voldoende vermogen en de maximaal toelaatbare spanning kan leveren, de RSP-320-48. Die kan 6,7 A bij 48 V leveren en de uitgang kan met een potmeter zelfs hoger ingesteld worden, tot iets meer dan 55 V; ook dan kan hij nog altijd genoeg stroom leveren. Die twee bij elkaar zijn dan feitelijk te vergelijken met een 50 V / 5 A labvoeding en dat voor een heel interessante prijs. Zou men beide bij elkaar willen inbouwen, zal een kant en klare behuizing wel een heel stuk groter gekozen moeten worden dan de JT-DPS-Case van JOY-iT zelf. Daarbij moet men zelf ook nog voor alle benodigde componenten zorgen. Ik heb het koelplaatje van de module overigens nooit echt heet voelen worden; misschien kan daarom de schakelaar beter in serie met het ventilatortje worden gezet?