Eerder schreef ik op deze plek dat een van de trends bij de producten die op de recente NAMM-beurs 2016 werden getoond het veelvuldig gebruik van het woord ‘analoog’ was. Ook een ander sleutelwoord viel op: ‘modulair’. 

Veel nieuwe synthesizers zijn modulair, zelfs als ze volledig digitaal zijn, met veel knoppen, schakelaars en ingangen en uitgangen die door een wirwar van kabels met elkaar zijn verbonden. Dat het geluid van deze hutspot niet altijd perfect klinkt komt meestal door de onervarenheid van de gebruiker.
 
De prijs van de modules is voor hobbyisten geen stimulans om ermee te gaan experimenteren en nog minder om ze aan te schaffen. Om zich vertrouwd te kunnen maken met dit soort modules, moet de gebruiker naast geld ook beschikken over tijd, geduld en verbeeldingskracht om de gebruikte terminologie te begrijpen. Voor het aanduiden van die goeie ouwe functies van oscillator, filter en omhullende gebruikt men in 2016 graag esoterische taal. 
De Phonogène met klavier van Pierre Schaeffer

Ik moet toegeven dat de functies van de huidige modules veelzijdiger en complexer zijn dan in de tijd dat een oscillator nog oscillator genoemd werd en een filter nog filter heette. Zo beschrijft fabrikant Hexinverter zijn experimentele VCO als volgt: "Jupiter Storm is a cosmic noise oscillator". Wow! 

De hoofdprijs voor geheimzinnigheid gaat naar fabrikant  Make Noise, die (overigens uitstekende) modules produceert waarvan er één is geinspireerd op de al 60 jaar oude Phonogène van Pierre Schaeffer: op de voorkant staan alleen maar tekeningen.