Wetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) hebben aangetoond dat een zogenaamd molecuulgeheugen - waarbij gegevens in de magnetische oriëntatie van moleculen worden opgeslagen - bij een temperatuur rond het vriespunt van water mogelijk is. In natuurkundig jargon valt dit onder ‘kamertemperatuur’. Tot nu toe werd aangenomen dat molecuulgeheugens alleen bij temperaturen dicht boven het absolute nulpunt zouden kunnen werken. Vergeleken met de huidige opslagdichtheid van harde schijven zouden molecuulgeheugens meer dan duizend maal zoveel informatie per oppervlakte-eenheid kunnen bevatten.

 

Tot nu toe werden voor experimenten met molecuulgeheugens twee ferromagnetische elektroden gebruikt waartussen het geheugenmateriaal wordt geplaatst. Bij een verandering van de magnetische oriëntatie van de elektroden ten opzichte van elkaar treedt een sprong in de geleidbaarheid van het geheugenmateriaal op, waarbij de twee geleidingstoestanden respectievelijk een 1 en een 0 voorstellen. Bij het door de onderzoekers gebruikte materiaal, dat bestaat uit grafeensnippers die aan zinkatomen vastzitten, blijkt deze sprong al bij kamertemperatuur op te treden. Bovendien is er maar één magnetische elektrode nodig, waardoor het fabricageproces aanzienlijk wordt vereenvoudigd.

 

Illustratie: Christine Daniloff / MIT